Het was een zonnige zomerse dag, niet te warm. Ik zat op een bankje aan de boulevard in het Rotterdamse Kralingse Bos. Een zacht briesje joeg de struise zeilbootjes op de plas traag vooruit. Ik had geluk dat de man op de grasmaaimachine zojuist was vertrokken. En met hem het lawaai. Ik snoof de heerlijke geur op van gras.
Voor stadse begrippen waren er weinig mensen, al was ik niet alleen. Een paar banken verder had een man van een jaar of vijftig breeduit plaatsgenomen, al had hij mij niet opgemerkt. Ik nam hem vluchtig op. Een rommelige roodharige baard – waarschijnlijk met stukjes eten erin. Een woeste blik onder de borstelige wenkbrauwen. Zijn kleren al een hele tijd niet gewassen, schatte ik in. Hij leunde achterover, zijn handen ineengestrengeld in zijn nek en een been op de mannelijke manier over het andere been.
Zwerver, niet helemaal jofel in de bovenkamer, dronkaard… luidde de inschatting. Eigenlijk zat ik meer in over mijn rommelende darmen dan over de zwerver. Ik had hier afgesproken en zou zo gaan dineren, maar eigenlijk kon er niets meer bij vanbinnen. Het werd tijd om wat lucht te laten ontsnappen. En dat ontsnappen had een iets forsere klank dan ik had ingeschat. Beschroomd lachte ik een beetje in mezelf.
Plotsklaps was daar die bulderende stem. “Zooooo!!!Dat was me een scheet!” riep hij luid. Hij keek mij niet aan. Alsof hij het tegen de hemel had, vervolgde hij: “Ja, laat maar kommen! Goed zo! Laat maar kommen! Los die handel!” Van het groepje studenten dat ons nu passeerde, keken er enkelen vermakelijk mijn kant op. De man bleef stug voor zich uitkijken, hij schonk verder geen aandacht aan me. Ook niet toen ik het uitschaterde van de zenuwen.
Had ik daar even een les van jewelste geleerd – over loslaten, over het hebben van vooroordelen. Toen ik opstond om giechelend mijn vriend tegemoet te lopen, wierp ik een vluchtige blik op de man met de rommelbaard. Nog steeds leek de wereld aan hem voorbij te gaan. Maar hoe alert was hij geweest! Deze man wist pas echt wat loslaten was. “Laat maar kommen!”
(Waargebeurd verhaal, gegoten in een column die is gepubliceerd in de Vruchtbare Aarde-uitgave van september 2018. De Rotterdamse versie vind je bij Columns onder de titel De Scheet)