Dag bezoeker, welkom.
Om in leven te blijven moet ik niet alleen eten, drinken en slapen maar vooral ook schrijven en fotograferen. Het resultaat vind je hier: columns, verhalen, interviews. 

Emmy Fons

Kralingse bos, 2019. Foto: Wilke Vos

Als je een hond hebt kom je veel buiten. Die van mij – een witte herder – zie je niet snel over het hoofd. Ik heb bijna dagelijks aanspraak. Door die ontmoetingen kom ik regelmatig opgeruimder thuis dan ik wegging. Niets relativeert zo goed als een alledaags praatje. 

Het is een zonnige herfstdag, er zijn veel mensen op de been in het Kralingse Bos. ‘Zo, da’s een mooie,’ zegt een oudere Rotterdammer terwijl hij naar mijn hond wijst.
‘Ja, en ze is ook lief,’ zeg ik. ‘Dat zie je zo,’ zegt de man met een. ‘Maar ze is geen doetje,’ haast ik mij te zeggen. Want die stoere kant van haar mag niet onderbelicht blijven. 

‘Kijk, die van mij graaft. Dat leer je ‘m niet af.’ Zijn kleine terriër, die daarnet nog goedgemutst voor hem uit schuifelde, woelt nu met zijn pootjes driftig door de zanderige aarde. Ik ben blij dat die van mij dat niet doet.
‘Sinds mijn vrouw is overleden, ligt hij op de lege plek in bed en moet ik veel vaker het bed verschonen. Nu lukte het mij toch niet die hoeslakens er omheen te doen in m’n eentje! Drie punten ging nog wel, maar die vierde, dat kreeg ik niet voor elkaar. Nou zag ik bij de Appie van die gewone lakens met een reep elastiek. Grandioos, ’t is nu een fluitje van een cent.’

Ondertussen is mijn hond het strandje van de plas opgerend en komt nog veel viezer terug dan de terriër het ooit voor elkaar zou krijgen. 
‘Weet je wat ik straks ga eten?’ Hij glundert erbij. ‘Een andijvieprak. Bij Appie verkopen ze hele goeie, met spek.’ Hij verheugt zich er zichtbaar op. ‘Mijn vrouw hield er niet van maar ik eet nu vaak stamppotten met spek, zuurkool is ook lekker. Neem ik er zelfs een biertje bij, maar nooit meer dan twee.’ 

Ik denk aan dierenleed en andere aardse ellende. Vanaf mijn babytijd wilde ik geen ‘lijkjes’ eten. Een aangeboren aversie. Maar zoals hij het vertelt, klinkt het warempel aantrekkelijk. Met al die vreugde van het idee van die prak in het vooruitzicht.
‘Kom jongen’, zegt hij tegen zijn hond. ‘We gaan ervandoor.’ En daar gaat hij, zijn stamppot tegemoet.  

Gepubliceerd in Vruchtbare Aarde winter 2019

Scroll naar boven