Omdat ik de hoes zo mooi vind, gaf ik de oude dubbelelpee een plek in onze woonkamer. Ik heb het over het album ‘Ummagumma’ van Pink Floyd uit 1969. Je ziet een foto van de vier bandleden, maar het is niet zomaar een foto. Op de voorgrond zit de leadgitarist op een stoel in de deuropening van een huis. Lang haar en blote voeten die rusten op een gedecoreerd tapijt waarop met losse letters de naam van de band is gevormd. In de tuin wachten de andere muzikanten op hun beurt, ieder in een eigen pose. Tegen een gestucte muur rust een exotisch aandoende platenhoes met GIGI erop en het hoofd van een Zuid-Amerikaanse. Door de buikfles met de roze strik om de hals wordt dit vrouwelijke element versterkt. De entourage ademt de grandeur van een historisch landhuis met park.
Op de foto hangt aan de muur een schilderij van de elpeehoes waarop de leadgitarist zijn plaats heeft afgestaan aan de bassist. Zo verdwijnt de foto steeds meer in de diepte; hetzelfde beeld met als enige wijziging de wisseling van de bandleden op de stoel.
De sfeer is fenomenaal weergegeven. Ingetogen kleuren, schemerig binnenshuis, buiten is het licht. Met een vleug mystiek omgeven, een belofte, een geheim.
De elpee heb ik al een tijdlang niet meer gedraaid, maar ik ruik soms gelukzalig aan hoes. Geur en geluid roepen bij mij intense herinneringen op, meer dan beeld dat doet. Vorige week werd ik echter overrompeld door het sterke effect van het beschouwen. Geen muziek te horen, een slapende hond, louter stilte in huis. Tijdens het kijken naar de Pink Floyd-hoes word ik in sfeer en tijd in het beeld opgenomen. Alsof het op hetzelfde ogenblik 1970 en 2018 is. Ik ervaar wat ik toen voelde en zag. Ik ben het meisje van veertien met de India blouse en de Afghaanse jas en ik ben de vrouw van nu. Nee, het was geen deja-vu. Het was een wonderlijke Ummagumma-beleving die me zegt dat wij mensen niet beperkt zijn tot het ervaren van slechts één dimensie op hetzelfde moment.
Gepubliceerd in Vruchtbare Aarde, najaar 2018