Willem III leeft! – deel 4

“Ik was hier twee weken geleden nog”, zei Alice

Omdat ik mij enige tijd niet had laten zien op Het Loo, had zijn begroeting een licht verwijtend bijklankje.
Hij stond bij het raam en friemelde met zijn linkerhand aan de franjes van een embrasse. Het koord hield een versleten en verschoten jacquard gordijn bijeen. Met zijn rechterhand steunde hij op een rijk versierde ‘baton de marche’, terwijl er bij herhaling een rochelend geluid opsteeg vanuit zijn borstkas. Vorsend nam hij me op. Blijkbaar moest ik reageren.

“Ja zeg, er zijn nog meer dingen in mijn leven. Niet alleen de visites aan u hier op Het Loo. En u overdrijft. Ik was hier twee weken geleden nog.”
Het klonk hardvochtiger dan mijn bedoeling was. Dat deze man uitkeek naar gezelschap was niet zo vreemd. Kon je je op dit moment een uitzichtlozer leven voorstellen dan dat van de koning-stadhouder? 

Hij had zich nu van mij afgekeerd en staarde droevig uit het raam. Ik beende naar hem toe, aarzelde slechts even en aaide hem teder doch beslist over zijn rug. Daarop staakte hij het gefriemel aan de franjes van de embrasse.
“Als ik je niet ontrief, vervolgen we ons gesprek in mijn bedkamer, Alice. Ik ben verkouden en voel mij niet wel. Ik laat je zo halen door Geoffrey.”
“Eh… tuurlijk..’ stamelde ik, al kon ik mij niet goed voorstellen hoe we daar verder zouden praten. Ik sloeg aan het piekeren. Moest ik op de rand van zijn bed gaan zitten of naast hem komen liggen? 

Ik was blij dat mij een pauze werd gegund in de salon. Daar viel mijn oog op een boek dat naar achteren was geschoven, tussen de ruggen van de andere boeken. Het leek mij legitiem een kijkje te nemen in die kast. Met mijn wijsvinger schoof ik het verscholen boek naar voren en las de titel op de rug. 

“Aha”, zei ik in mezelf, “De Vergulde Zwarte Hand”, dat is interessant!”
Maar ik werd afgeleid door een geluid van buiten. Snel schoof ik het boek terug, liep naar het venster en gluurde naar beneden. Daar stond de tuinman die ik al eerder had gezien. Met een puntig voorwerp verwijderde hij het onkruid tussen de tegels. In zijn oren had hij van die rare witte ‘oortjes’. Blijkbaar had hij zijn eigen muziek bij zich want ik hoorde hem ‘California dreamin’ van de Mama’s & the Papa’s zingen. Blijkbaar een Nederlandse versie want hij zong ‘Alle bladeren zijn bruin en de lucht is grijs’. Ineens keek hij naar boven, alsof hij voelde dat hij gadegeslagen werd. Snel sprong ik opzij, uit het zicht. Op dat moment kwam de lakei binnen. 

Geoffrey had iets vrouwelijks. Zijn gebaren waren elegant. Zijn doortastendheid echter, gaf hij mannelijk vorm. Hij hield afstand maar was toch betrokken, al leek hij dit te willen verbergen. 

“Mevrouw Alice, zijne hoogheid is nu genegen u te ontvangen in de bedkamer.”
“Heet het geen slaapkamer, Geoffrey? Dit doet me denken aan de badkamer. Zeg trouwens maar Alice hoor, zonder dat mevrouw ervoor.”
“Wij spreken van ‘bedkamer’.”
Meer viel er blijkbaar niet over te zeggen. Hij ging me voor. Het kraakte aan alle kanten: de gang, de vloeren en de deuren die open en dicht gingen. Er hing overal een muffe geur. Toch rook ik ook het aroma van zojuist met boenwas ingewreven hout. 

Voordat ik het wist stond ik daar dan. In een kamer met een staatsie bed waarop Willem lag in nachtkledij.
“Kom, ga hier naast mij zitten!” gebood hij en wees naar de stoel die dichtbij het bed stond.
“Is dit niet een beetje ongebruikelijk?”
“Geenszins, Alice. Vroeger werkte ik vaak in en vanuit bed. Ik heb ook een kabinet, waar ik mijn brieven schreef en ondertekende. Mijn delicate gestel echter, dwingt mij vaak rust te nemen, dus ontving ik mijn adviseurs regelmatig hier.”
“Wel komisch eigenlijk, dat u niet zo gezond bent maar toch zo lang leeft!”
Ik lachte maar bond snel in toen ik zag hoe dit bij hem aankwam. 

“Zo komisch is dat niet, Alice. Honderden jaren lang hoesten komt je de strot uit op een gegeven moment.” 

Ik verontschuldigde mij voor mijn ontactische opmerking en bracht handig het gespreksonderwerp naar het boek.
“Zoals u weet, ben ik soms een beetje nieuwsgierig. En wat men aan het oog wil onttrekken, daar worden mijn ogen nu juist naar toegetrokken,” verklaarde ik. Toen noemde ik kort en droog de titel. 

“De Vergulde Zwarte Hand, majesteit.”
Met een ruk keerde hij zich op zijn zij en schoof naar de rand van het bed. 

“Alice, zeg in godsnaam geen u meer tegen me, en al helemaal geen majesteit, alsjeblieft!”
Die man was niet te peilen. Niks geen reactie op die vergulde hand maar een onverwachte passionele smeekbede. Ik besloot deze stier maar direct bij de horens te pakken.
“Zeg Willem, je maakt je toch geen illusies wat ons betreft, hè?”
“Hoe bedoel je, Alice?”
“Nou eh, je weet wel hoe ik het bedoel. Man, vrouw, dinges.” 

Ter illustratie haakte ik mijn twee wijsvingers aan elkaar. Daarbij keek ik hem bestraffend aan, alvast.Het was voor het eerst dat ik Willem hoorde schateren.  Niet gek dat dit ontaardde in een verschrikkelijke hoestbui. Ik stond er een beetje beschaamd bij. Was ik zo arrogant dat ik dacht dat iedere man droomde van een romance met mij? Ik wilde me net gaan verontschuldigen, maar hij was me voor.
“Welnee joh, hahaha. Wees gerust, Alice. Kom, geef me ’s een kusje…”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

gerelateerde berichten

Scroll naar boven